Vandaag gepost op http://www.hetkanwel.net: Who do think I am, Oprah?
Enjoy!
Vandaag gepost op http://www.hetkanwel.net: Who do think I am, Oprah?
Enjoy!
Op het yogamatje naast mij ligt zo’n strebertje, zo eentje die veel te nadrukkelijk in- en uitademt. Zo eentje die niet eerst even kijkt hoe de oefening moet, maar meteen alvast meedoet met de lerares. En dan, als de rest van de groep zich over de oefening gaat buigen, ligt zij al. Met een misplaatste blik van arrogantie “liggen jullie nou nog niet, stelletje stijve harken”?
Ik kan niet tegen zuchtende mensen. Tijdens de yogales niet maar ook niet in de trein. Of omdat ze achter mijn volle kar staan bij de kassa van de Albert Hein met een blikje bier, een halve Casino bruin en een potje Bockworst. Ik krijg daar neigingen van. Je voelt gewoon dat gezucht dieper worden, ge-ergerder (is dat een woord?), tot je het in je nek voelt, tot je slapen ervan gaan kloppen en je in een vlaag van opgekropte irritatie je omdraait en brult: “STIK ER-IN!!! STIK IN JE BROOOOOOD!”.
Muziek in een stiltecoupé, machtsvertoon door politieagenten of M.E. (ik háát M.E.), toffe mensen die mij na een blik al “Saaaartje” noemen, het vergeten van knipperlicht op een rotonde, je poot niet uitsteken op de fiets. Ça me fait monter la moutarde au nez! Of zoals ze in het keurige Frans bedoelen: de mosterd staat me aan de neus.
Mensen die overal over klagen en vooral niets doen om het te veranderen, mensen die schijnheilig zijn, mensen die zich aan andere mensen irriteren…
Maar de meest freak’in gettin’on my nerves kind of people, zijn van die mensen die mijn ruimte innemen. Ik had een buurvrouw die niet zoals ieder ander mens haar badkamer tot paraplu-droog-ruimte omtoverde, maar onze gemeenschappelijke hal. Waardoor alles en iedereen al dan niet voorzien van boodschappen, slaapzakken, weekendtassen of kleine kinderen, zich met gevaar voor eigen leven langs die paraplu moest wringen op 3 hoog. Na een paar weken lang nutteloos te hebben gevloekt, getierd en getrapt, de zenuwinzinking nabij, ben ik op een andere tactiek overgestapt.
De smile-tactiek.
Ik heb er mijn eigen persoonlijke missie van gemaakt om wat meer lach en vreugde in deze wereld te brengen. Ik bestrijd kwaad met humor en liefde, met als ultieme doel er zelf beter van te worden. (Want ik val toch een beetje in mijn eigen erger-top-10 “mensen die zich aan andere mensen irriteren”).
Dus toen ik mij omdraaide in de rij om die kampers een pijnlijke dood toe te wensen door verstikking in brood en ze eigenhandig met mijn eigen Unox Knakworsten te lijf te gaan, glimlachte ik “willen jullie misschien voor? Ik heb zo’n volle kar en jullie zó weeeinig” . Verbijstering bij de kampers, zoete, zoete, glimlachende, demonische, wraak voor mij.
Alleen jammer dat ik nooit het gezicht heb gezien van mijn onderbuurvrouw toen ze haar dichtgeklapte met confetti gevulde paraplu ‘s morgens opende: ”Met vriendelijke groet: uw Smile-coach.”
Hij zat een beetje klem, die jongen in de trein. Klem tussen het raam en die man die maar tegen hem bleef ouwehoeren, met zijn vieze alcoholadem en shagpluisjes in zijn haar. Hij helde ook een beetje over, veel te dicht op die arme jongen, zo rechtstreeks zijn comfort zone in, terwijl hij luidkeels in zijn oor sprak.
Ik weet uit eigen ervaring hoe ongelofelijk irritant het kan zijn als je zo’n “kletssomaan” naast je hebt.
Zo eentje die maar blijft praten en praten, waarbij het niet volstaat om een simpele “hmm” als antwoord te geven, maar zo’n hele vermoeiende die wil dat je “wel terugpraat hè? Waarom zeg je niks? Dat is niet zo netjes, ik wil gewoon even met je babbelen, mensen van tegenwoordig kunnen niet eens meer sociaal doen tegen elkaar…”
Bij mijn ouders in de buurt in Amsterdam Oud-Zuid, woonde ook zo’n “kletssomaan”. Mijn moeder noemde hem “le bavard” wat vertaald naar het Nederlands iets betekend als “de kletskous”.
Zodra we ook maar een schim van hem zagen opdoemen aan de horizon van de straat, renden we al een blokje om, om hem te vermijden. Maar er waren ook dagen dat we hem te laat spotte, dan vergezelde hij ons naar de supermarkt, in de supermarkt, op weg naar huis en als we pech hadden stak hij zijn voet tussen de voordeur om door te kunnen praten.
Genietend van het zonnetje op de stoep is het mijn ouders maar vaak genoeg overkomen dat ze halsoverkop alle tafeltjes en stoeltjes moesten inklappen, en als gekken naar binnenrenden met de koelbox en kurkentrekker tussen de tanden. Stilletjes wachtend achter de voordeur tot hij langs was gelopen, platgedrukt tegen de wanden voor het geval dat hij door de brievenbus zou kijken…
Een enkele keer zat hij ineens, in alle onoplettendheid, aan tafel en vroeg hij (!) om wijn of bier…
En al die keren dat het mij overkwam wenste ik vurig dat iemand mij zou komen redden, dus, na wat oogcontact te hebben gemaakt met de jongen in kwestie ben ik opgestaan en riep “Heeeee!!! Joris! Neeee, ben jij het écht? KOM BIJ MIJ ZITTEN! Dan kletsen we even bij!”.
En zo werd ik, voor het eerst in mijn leven iemands held (hij zei het ook “jij bent mijn held!”). Alleen jammer dat hij daarna de oren van mijn hoofd kletste…
Ik ben tegen geweld, laten we dat even vooropstellen. Maar als je twee ultieme rotweken achter de rug hebt dan is een beetje geweld toegestaan.
Dus daar stond ik dan met mijn onwelriekende bokshandschoenen aan.
Even een situatieschets: die handschoenen liggen in een grote bak in een muf hok, te meuren alsof je synthetische gymschoenen van de Zeeman nat zijn geworden en een rottingsdood zijn gestorven.
Dus bij elke woedende stoot in de boksbal rook ik de misselijkmakende lucht van afgestorven tenen. Maar het kon mij allemaal niks meer schelen, afgestorven-tenen-lucht of niet, die boksbal moest eraan geloven.
Maar ik ben en blijf een meisje, dus dat stoten ging nogal on-cool. Mijn borsten waren allesbehalve verpakt in een sportbeha en gingen op hun eigen persoonlijke Lord of The Rings avontuur, en mijn blonde haren wapperden hysterisch alle kanten op.
Al gauw plakte het vast in mijn gezicht van het zweet, en benam mij al het zicht op de boksbal, wat eventjes voor een gevaarlijke situatie zorgde toen ik meppend richting de buurvrouw ging.
En dat zegt wat. Want ik zweet niet. Zet mij in een sauna, verpakt als een saucijsje in huishoudfolie; ik laat geen druppeltje gaan. No sweat is my middle name.
Maar nu, twee klote-weken uit mijn systeem meppend met ongekende DragonBall Z krachten, stond ik te zweten.
Op het moment dat ik dacht dat ik mijn laatste druppel gelaten had besloot onze drillinstructor, die met gescheurde achillespees tegen de boksbal aan stond te trappen, ons af te beulen met buikspieroefeningen…
Onder luid protest ging ik op het matje liggen. Maar als een man, die net nog met een geblesseerde voet tegen een keiharde boksbal stond te trappen, tegen je zegt dat je buikspieroefeningen moet doen, dan doe je dat!
Toen ik uitgemept en afgemat overeind kwam om mij richting uitgang te begeven, stapte ik versuft in het vochtige plasje Sarah’s-2-weken-ellende-zweet en belandde weer op het matje…
En zo zie je maar weer: geweld is nooit de oplossing.
Vandaag gepost op Hetkanwel.net “Pumps, love and Buddha“
WAAAAAAAAAAH! Ik zit bij de laatste 30 bloggers voor de Vivawebstrijd! Op 29 mei worden de 5 bloggers bekend gemaakt die een maand lang mogen bloggen op Viva.nl, daarna word er één échte winnaar gekozen die mag gaan bloggen bij Viva!!! 270 bloggers down, still 29 to go…
Vandaag gepost op Hetkanwel.net “A life less serious“
Vandaag gepost op http://www.hetkanwel.net “Uit de collectie?“
Enjoy!
Zwoel. Dat is het goede woord om mijn buikdanslerares te omschrijven. Niet eerder in mijn leven heb ik zo’n intrigerende vrouw ontmoet. Ze ademt sensualiteit uit, als ze danst wil ik alleen nog maar kijken.
Er breekt altijd een lach door, een gemeende, prachtige lach. Ze geniet. Ze heeft plezier, ze houdt van haar lichaam.
Terwijl haar lichaam alle kanten op kronkelt, check ik mijn pogingen in de spiegel.
Strijkplank. Dat is het goede woord om mijzelf mee te omschrijven.
Mijn lerares heeft het voor elkaar: ik wou dat ik een zigeunermeisje was. Een Gipsy. Met bruin golvende haren, groene mysterieuze waterpoelen van ogen, en een olijfbruine huid. Een vrouw die verleiden in haar bloed heeft zitten.
Op mijn blanke huid, oer-Hollandse blonde haar met blauwe ogen, staan de buikdanskleren mij als een japanner in Volendamse klederdracht. Ik voel mij als een olifant in een porseleinkast.
Mijn buik danst niet maar hakkelt, mijn armen golven niet maar zwaaien in het wild, mijn voeten lijken plat en dik in vergelijking tot die van haar: bruin, slank, puntig, erotisch bijna.
Bemoedigend lacht ze mij toe via de spiegel, ze doet mij geloven dat ook ik mooi en sexy dans, dat alle mannen aan mijn voeten zullen liggen, dat ook ik een “Esmeralda” kan zijn.
Langzaam danst ze naar mij toe en vleit haar lichaam tegen dat van mij, zodat ik de bewegingen kan voelen, kan ervaren.
Als ik een man was, dan was dit fataal.
De magie van de buikdans.
Pure erotiek met een gouden randje verborgen onder een laagje sluier en belletjes. Dat is het échte geheim van sexy zijn.
Reiki cursus 1, dag 2.
Na 2 overheerlijke lunches, liters water, 4 inwijdingen, 100 koppen thee, nog meer water, 3 koekjes, 2 stukjes Cote d’or chocolade en koffie, barstte dan toch de bom. Dat krijg je als je laat fucken met je energie.
Terwijl ik heel lelijk huilde op de behandeltafel, knikte mijn reiki-master begripvol: oud zeer.
Ik wilde huilen, brullen, snotteren, bulderen van het lachen en giechelen, ik was dolgelukkig en had verdriet.
Mijn haar zat net zo in de war als dat ik me voelde, mijn mascara zat tot op mijn knieën en dat blosje op mijn wangen waren gewoon hysterie vlekken (ze noemen het niet voor niets “lelijk huilen”). Niet meer in staat om de trein te pakken.
Wat een weekendje spiritueel doen al niet kan veroorzaken…
Volgens mijn “master” (ja-ja, giechelen mag) zal ik mijzelf weer terug vinden… Niet dat ik mezelf kwijt was, maar na dit drama kijk ik inderdaad uit naar dat beloofde land, vol nectar en honing, rust, liefde en zennnn…
De volgende dag echter ben ik nog verwarder én pissed off…
Alsof iemand mijn hoofd op en neer geschud heeft, net zo lang aan alle laatjes heeft gerammeld tot er een paar opensprongen, er een tyfus zooi van gemaakt heeft en vertrokken is zonder op te ruimen.
Het gevolg is dat ik tot twee maal toe bijna iemand van zijn sokken fiets, boos word op de dikke reet die ernstig in de weg loopt, en de koffiemadam uitkaffer…
Mijn spirituele-partner-in-crime-collega bracht redding: woeste boksbewegingen maken in de lucht terwijl je hard uitademt, lucht schijnbaar enorm op.
Met een opgetrokken wenkbrauw bekijk ik haar fanatieke en ongecensureerde Rocky Balboa imitatie. Fuck de volgorde! Fuck de regels! Roept ze. Laat lós, laat gááán!
T’is tijd voor nieuwe laatjes.