Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet

“Poeeesieie, poes, poesiepoes, poesiepoespoespoes, poesiepoes, poesiepoes, poesie poespoespoes, poesiepoespoespoes, poesiepoés poes poés poes…poespoespoes” zing ik in de keuken (eigen werk op bestaande melodie van Andre Rieu), mijn vriend staat mij van een meter afstand verbijsterd aan te kijken.
Voor wie zing ik?! Voor de poes natuurlijk! Ah, algauw blijkt dat ik een fles Cola een serenade aan het brengen was en niet de poes.

Ik zie slecht en niet zo’n beetje ook! Zonder lenzen ben ik een gevaar voor mezelf en de samenleving. Lange tijd ben ik in ontkenning geweest. Ja, ik zag slecht, maar zag er slechter uit met bril.

Zo’n 7 jaar heb ik rondgedwaald in een schemerwereld, gevuld met wazige verkeersborden (kunnen die dingen niet groter?!), vreemde aantekeningen (“wat staat er?!”) en hoofdpijn… Op straat zwaaide ik naar iedereen (hé tante Truus!), en rond Sinterklaastijd zag ik alle kleurrijk geklede mensen aan voor zwarte piet, één keer ben ik zelfs Marco Borsato tegengekomen in een tuincentrum. Tot grootte schaamte van mijn moeder bestormde ik, knijpend met mijn oogjes, de onbekende man, die mij verschrikt aankeek. Nou wil ik niet afgaan, en hou ik tot de dag van vandaag vol dat het “echwel” Borsato was, waarbij mijn moeder nog steeds zachtjes haar hoofd schud…

Hoe vaak heb ik wel niet een jongen aangestaard in een discotheek (die lijkt écht op Brad Pitt) om vervolgens, van dichterbij dan mij lief was te constateren dat hij écht niet op hem leek! Mijn moeder vreesde dat ik op een goede dag met een echt monster thuis zou komen dus werd het tijd voor rigoureuze maatregelen: of ik moest voor de rest van mijn leven thuis blijven of ik nam lenzen.

De opticien keek me verbijsterd aan “hoé lang loop je al zonder bril?”, nadat de man een dwangbevel had geregeld zodat ik nooit meer zónder de deur uit zou gaan, gingen de lenzen in. Ineens bleek de leraar Tekenen een wonderschoon wezen te zijn, de leraar Scheikunde écht niet en mijn lievelingsserie was dus toch ondertiteld…

Inmiddels draag ik ze al 9 jaar mijn vriendjes. Dankzij hen is de wereld een stuk mooier en ik ben een stuk veiliger voor de wereld. We zijn onafscheidelijk tot diep in de nacht als het moet.
Maar ‘s ochtends als ik -“au naturel”- voor de Cola fles zing, of mijn handtas aai in plaats van poesiepoes, dan moet ik lachen. Het leven is één grote verrassing zonder lenzen!

Familie (2e inzending selectieronde Life&Cooking)

Familie (2e inzending selectieronde Life&Cooking)

“Jij praat altijd zo hard” zegt mijn vriend, “ik zit tegenover je, je hoeft niet zo te schreeuwen”.
Ik pruil: “Maar ik ben enthousiast… “

En als ik enthousiast ben verhef ik mijn stem, zwaai ik wild met mijn armen en kloppen mijn zinnen niet meer. “Jaaj! Vakantieëen lekker Thaiiii!”, ik hap naar adem. Waarom moet het altijd zo druk? Waarom kan ik niet gewoon rustig zeggen “hé fijn, we gaan lekker naar Thailand”?

Omdat mijn moeder ook zo is, én mijn zusje én mijn vader. Wij Van D.’s zijn een druk, wild, enthousiast volkje. Zet mijn familie bij elkaar en het is of tijdens de drie doldwaze dagen alles gratis weg word gedaan. We praten op luide toon, overdrijven elk verhaal, zijn ongeduldig en eten alles op wat je in huis hebt.

Mijn opa sprak het luidst, die man kon bulderen als de Noordzee bij windkracht 10. Mijn moeders genen geven het laatste zetje, zij is Française. En zoals alle Nederlanders zeggen “als die Fransen met elkaar praten is het net of ze ruzie hebben”. Als haar overgroot- en grootmoeder ruzieden konden de oordopjes pas echt in!
Daarnaast zit ik ook nog opgescheept met hyperactieve handen. Als mijn mond open gaat stijgen mijn handen op… En dit alles tezamen is een dodelijke combinatie.

Met luide stem en wapperende handen stoot ik regelmatig dingen van tafel, ik loop overal tegen aan omdat ik druk ben met het uitbeelden van vanalles en nog wat.
Afgezien van mijzelf verwond ik hierbij ook nog andere mensen. Ik prik, ik por, ik mep en stoot.

Maar ik ben echt héél gezellig hoor, alleen een beetje gevaarlijk om bij in de buurt te zitten. Dit hebben mijn collega’s inmiddels ook door schade en schande (dat laatste geld voornamelijk voor mijzelf) ontdekt.
Ik ben namelijk geen goede eter om tegenover je te hebben. Ik zwaai wild in de rondte met mijn, van sla voorziene, vork en als ik op luide toon weer wat lolligs roep vliegt er nogal eens wat uit mijn mond. Ik laat een waar slagveld achter als ik gegeten heb, restanten rijst, vlees en vetvlekken zijn de stille getuigen van mijn enthousiasme. Hoewel, menig collega heeft de tafel al eens verlaten met kruimels in zijn haar of saus in zijn oog…

Omwille van de lieve vrede zeg ik sorry tegen iedereen die ik ooit in mijn enthousiasme suizende oren of blauwe plekken heb bezorgd. Collega B. sorry voor de pikante saus in je oog. En vriendje, sorry voor al die keren dat de buren het saldo van jouw bankrekening ook konden horen.

What else can I say? DNA, DNA…

Kissing & Cooking (1e inzending selectieronde Life&Cooking)

Kissing & Cooking (1e inzending selectieronde Life&Cooking)

Ergens tussen het wassen van de sla en het roeren van de saus ging het mis. Wat begon met een onschuldige kus, eindigde in een spoor van kleren. Pikant koken noemen we dat.

Vriendjelief heeft een nieuwe beugel, die veel beter kust dan die daarvoor en dat moest getest. Terwijl we onszelf fatsoeneren, kruizen onze blikken elkaar. Denk jij wat ik denk?

Giegelend gooien we de volgende dag een briefje bij de ortho door de bus: Dank u voor die geweldige kussen. In de auto barsten we in lachen uit: wacht maar tot die beugel er uit gaat!

Vieze vrouwen

Vieze vrouwen

De hele wereld wist het al, alleen ik moest er nog achter komen: Wij vrouwen zijn vies.
Ja, echt. Als ik alle bladen en reclames op tv moet geloven zijn wij ongelofelijk vieze wezens.
We hebben schimmels, acute diarree, we stinken en we lekken. We zijn altijd moe, hebben brandend maagzuur en een slechte adem. Ons haar glanst niet en we zijn dik.
Walgelijke wezens. Ik smeer me al 26 jaar lang vol met crème en was mijn haar elke dag. Gebruik mondwater en deo. Je zou toch zeggen dat het minder moet worden. Maar die reclames blijven komen…het lijkt met de dag erger te worden.

Waarom zijn vrouwen altijd het slachtoffer in dit soort onbenullige reclames? Moet de hele wereld dan echt weten dat er nieuwe vleugels aan de Always zijn gemaakt? Dat de Tena Lady’s discreter zijn geworden?
Even serieus, is er ooit een vrouw geweest die ineens het licht zag door zo’n reclame? “Jeeeetje zeg, hoe heet dat? M-a-a-n-d-v-e-r-b-a-n-d?”. Heb je ooit een echtgenoot gezien die spontaan zijn vrouwlief achter het fornuis vandaan trok: Schat! Je tampons zijn vernieuwd, ze ruiken naar rozen, halleluja! We gaan nú naar het Kruidvat!

Wij vrouwen komen niet goed uit de verf. Waar mannen een koudje hebben of een pukkeltje, krijgen wij een heel scala aan ranzigheid te verwerken: wratjes, aambeien, stinkvoeten, exceem, haar als een bos stro en nog veel meer. Onze hele intieme wereld wordt op de tv uit de doeken gedaan, onder het mom van lactacyd, maandverband, tampons, geparfumeerde inlegkruisjes en luiers.

En nu het ter sprake komt, welke idioot heeft geparfumeerde inlegkruisjes uitgevonden? Ik wil niet veel zeggen maar van de gemiddelde man is toch wel bekend dat hun onderbroeken langer dan 1 dag mee gaan, en alleen daar al vanuit gaande durf ik te beweren dat dat ook niet al te fris moet ruiken!
Maar zie ik reclames langskomen voor verfrissende penisdoekjes? Geparfumeerde urine-absorberende kokers? Nee!

Ik pleit voor mannenreclames! Neushaarschaartjes, teennagelschaaltjes, geparfumeerde oorreinigers, nagelopfrissers en stoer toiletpapier. “Voor de boodschap een man, na de boodschap een man”.
Ik denk een A-team of GI-Joe printje…

Jongetjes

Jongetjes

Zelfs de poes is gevlucht.
Er zitten 2 jongetjes in mijn woonkamer te spelen. Al 3 uur lang hoor ik enthousiast gegil en gelach opstijgen, terwijl ik taarten bak voor zijn verjaardag morgen.
Vrijdag werd het mij verteld, D. komt zondag langs. Oh gezellig, is mijn antwoord, wat gaan we doen?
Het bleek niet te gaan om “we”, het ging om “ze”. “Ze” gingen op de Xbox spelen. De hele dag…

Ok… Dus eigenlijk komt D. bij mijn vriend(je) spelen? Apart…

Ik dacht dat het wel mee zou vallen, maar na 3 uur lang een juichend voetbalstadion te hebben gehoord en daarna een basketbalwedstrijd (tadadadadaaaaah!), is mijn woonkamer nu het toneel van de koude oorlog.
“Ok…als je kogels op zijn, kun je gewoon een ander wapen pakken” wordt er bloedserieus gemeld.
Gezien ik totaal genegeerd word – “iemand Ceasar salad?” “hallloooooo?” – ben ik maar in de slaapkamer gaan zitten. “Waaah” hoor ik uit de woonkamer “jij bent een Duitser!” gevolgd door het geluid van een mitrailleur… Ik zweer het je, van 30 naar 6 jaar in vijf minuten tijd.

En dan te bedenken dat ík dat ding voor hem gekocht heb!
Maar eerlijk is eerlijk, hij was zó blij. En waar hij blij van wordt daar word ik gelukkig van.
Jaloerse blikken van zijn mannelijke familieleden, toen hij die kerstavond verkondigde een XBox van zijn vriendinnetje te hebben gekregen. Ik was, en hopelijk ben ik dat nog steeds, het coolste vriendinnetje op aarde.

Maar nu… Spijt, met alle haren op mijn hoofd. Ik kan in mijn onderbroek voor zijn neus gaan staan, ik besta niet meer als dat ding aan staat.
Het is lang een eenzaam bestaan geweest, ik zat vast in een driehoeksverhouding waarin mijn vriend met de Xbox ging spelen en ik… met niemand.

Tot de komst, van de 2e console. Woorden die ik me nog altijd zal herinneren: “samen spelen?”. Ach ja, why not.
Al gauw bleek dat spelen met mij niet was zoals hij het zich had voorgesteld. Ik won de hele tijd met autoracen, en ik was geen waardige tegenstander met basketbal. Het werd dus tijd voor nieuwe spelletjes…

“Waaaaaah ze komen van rechts, schieten! Schieten” “Wat doe je nou? Het gaat steeds fout! Neeeheee springen is A. Druk op de A, druk op de …AAAAAH robots! schieten!!” Pruilend hang ik zondagmiddag om zijn nek als hij de Xbox uit wil zetten, “neeee, nog een level spelen!”. Van 26 naar 6 jaar in vijf minuten…

Leerlinge met PMS rijdt op auto in…

Leerlinge met PMS rijdt op auto in…

“Jah” zucht mijn rij-instructeur “soms heb je van die dagen dat je psychisch of lichamelijk niet orde bent. Dat heeft zijn weerslag in het verkeer. Soms is het niet goed met je gesteld, en met vrouwen soms ongesteld.”

Ik ben ontsteld.

Zei hij dat nou echt? Ik ben net in mijn 5e les met bijna 70 km per uur op een auto geknald die verkeerd invoegde. En hij suggereert dat ik PMS heb?
Ik zal jou eens wat PMS bijbrengen mannetje! Handtasje vliegt door de lucht, jihaa!
Ik zie de krantenkoppen al voor me “leerlinge met PMS rijdt op auto in – rij-instructeur mishandelt”

Als dat zo is dan heb ik sinds rijles 1 PMS. Bochten en rotondes, rijplaats op de weg, koppelen, schakelen en remmen, ik heb er de grootste moeite mee.

Ik moest eerst maar eens leren rijden in de simulator, levensecht volgens de rijschool. Algauw bleek de “real deal” toch iets anders, dat concludeerde ook mijn rij-instructeur toen hij zich na mijn eerste keer remmen in een “echte” auto van de voorruit schraapte. De voorgaande leerling op de achterbank depte het zweet van zijn voorhoofd en checkte zijn riem nog eens.

Aan het einde van de eerste les, na mislukte bochten, een afgeslagen motor en een drijfnat t-shirt van het angstzweet, toverde mijn instructeur een bemoedigend lachje op zijn gezicht. Na een klein kuchje kwam het hoge woord eruit, dit ging niet in 20 lessen lukken. Maar dat had ik zelf ook wel een beetje door toch?

Dat heb ik inderdaad.
Maar ik bijt door, zit piepend achter het stuur als ik “mijn plaats op de weg moet eisen”, maak mijn rij-instructeur misselijk door over de rotonde heen te rijden in plaats van er omheen, rij over stoepen bij het nemen van bochten, en rij met 70 km per uur zo goed als bovenop een auto.
De mensen die ooit bij mij in de auto zullen stappen beginnen zich voorzichtig aan zenuwachtig te maken. Mijn moeder slikt als ik haar over mijn rijlessen vertel, mijn vriend klopt me bemoedigend op de schouders “komt goed” en mijn rij-instructeur verteld me dat er maar 1% is dat nooit zijn rijbewijs haalt, en daar hoor ik niet bij volgens hem. Zeg nooit nooit. Zucht. Toet toet!

The Dead Poet Society

The Dead Poet Society

Streng. Indrukwekkend. Kleinerend. Dat was de eerste indruk die ik van mijn godsdienstleraar had. De kale man, gespierde bouw, kwam met priemende ogen en strak gezicht de klas ingelopen.
Wij waren destijds, de ergste brugklas. We waren rumoerig, hyperactief en hadden een hekel aan gezag. Deze man echter, liet ons beven in onze stoelen.

Bij binnenkomst sloeg hij de deur achter zich dicht. “Ik duld geen tegenspraak. Als ik spreek zijn jullie stil. Je zult niet vloeken, niet brutaal zijn en je zult mij aanspreken met meneer. Als je je niet gedraagt dan zet ik je zonder pardon de klas uit. Ik zal er persoonlijk voor zorgen dat je er niet meer in komt. Je zult niet eten, niet drinken en geen kauwgom kauwen in mijn klas. Ik leer jullie niet alleen godsdienst, maar ook discipline. Je zult mij haten, maar mij hier later dankbaar voor zijn.”
Professor Sneep was er niks bij.

Twee jaar lang waren de lessen van meneer Meeuwis, interessant en beangstigend tegelijk. Het feit dat ik niet meer weet wie van ons “godverdomme” zei, maar nog wel weet hoe vurig ik wenste dat ik op dat moment onzichtbaar was, zegt al genoeg.

Meneer Meeuwis heeft een diepe indruk achtergelaten maar niet om zijn strengheid, zijn regime of gezag. Maar vanwege de eerste les die we kregen in de 3e klas.
Meneer Meeuwis kwam binnen, waar wij al klaar zaten, met open boek en huiswerk erbij. Getraind.
Hij heette ons welkom in het 3e leerjaar. “En ga nu allemaal maar op je tafel staan”…

Verstijfd zaten wij op onze stoelen. Dit moest een test zijn. Om te zien hoe gedisciplineerd wij waren, of wij het kwaad konden weerstaan! Tot meneer Meeuwis, tot onze grote verbazing, zelf op tafel ging staan.
Schuifelend stonden we 1 voor 1 op en gingen op onze tafel staan. En wat ik daar ervoer: kracht, overwinning, beloning, vrijheid. De lessen van meneer Meeuwis gingen van pure hel naar hemel. Ik heb hem inderdaad gehaat, maar dat sloeg onmiddellijk om in bewondering na die ene les. De lessen van meneer Meeuwis heb ik daarna allemaal gevolgd. Door hem ben ik een toleranter mens geworden. Geïnteresseerd in andere culturen en geloven.

Meneer Meeuwis had gelijk. Ik ben hem daar dankbaar voor.

Avondje uit (of hoe ik mijn beha verloor)

Avondje uit (of hoe ik mijn beha verloor)

Ik zag hem in gedachten al liggen, eenzaam en smoezelig onder een stoel. Ik zag de bediening van de Three Sisters op het Rembrandsplein hem al tussen de bierviltjes vandaan plukken. What happened? Hoe was dit op hun terras was beland? Ze vinden vast wel vreemdere dingen bij de sluitingstijd, maar dit?

Toen ik de volgende avond mijn handtas c.q. weekendtas uitpakte kwam ik tot de schokkende ontdekking: mijn beha zat er niet meer in. Mijn favoriete, allerlekkerst zittende, niet charmante beha was zoek.
Het zal toch niet?
In gedachten zie ik nog hoe collega G. mijn tas plunderde, uit pure mannelijke nieuwsgierigheid, op het terras van de Three Sisters. Ik probeerde hem nog te stoppen, uit angst dat hij mijn beha zou treffen.

Zou hij er toen uit zijn uitgevallen? Of zou het gebeurt zijn toen ik in Café Nasty mijn jas uit mijn tas pakte? Ook dit roept beelden op van de bediening die in het ochtendgloren mijn beha verbaast tegen het licht houd. What the ….??

Het sms bericht aan collega G. verzend ik toch maar niet “Hoi, jij hebt mijn beha zoekgemaakt. Betaal jij een nieuwe?” Dat komt vast uit. Ik hoor de grapjes op kantoor al.
Zal ik dan toch even die kroegen bellen?: hallo, heeft u mijn beha gevonden? Hij is zwart, 75B, en het etiketje is niet wit meer maar grijs… Maar dan moet ik hem ook ophalen en de gedachte alleen al bezorgt me een rode kop.

Voorzichtig probeer ik mijn vriend; uhm, heb jij mijn zwarte beha gezien? Hij zat in mijn handtas maar nu ineens niet meer… Zijn wenkbrauwen trekken op. Zo’n wild avondje was het toch niet?
Dan maar mijn moeder sms’en: “mam, ben beha kwijt. Ligt ie nog bij jullie?”.

Een onbehaaglijk gevoel bekruipt me en tegelijkertijd vind ik het hilarisch. Ik, braaf meisje, ben beha kwijt geraakt op avondje uit met collega’s. Zoiets kan ook alleen mij overkomen.
Lachend trek ik mijn make-up la open, graai op de gok mijn lenzenvloeistof eruit en… mijn beha.
Volgens mij was ik al die tijd iets anders kwijt: mijn geheugen.