Mijn juf verheft boos haar stem “Sarah, je bent 11! Je bent toch niet dom? Wat is 13 plus 29?!”
In mijn hoofd en voor mijn ogen is het een grote vlek. Een waas van tranen van woedde, onbegrip en schaamte. Vooral veel schaamte. Want ik wist het antwoord echt niet.
En ik was écht niet dom.
Maar volgens juf “Kleuters-kunnen–dit–nog-beter–dan-jij”, was dat het probleem.
In de zomervakantie zat ik bij de tent rekensommen te maken, ik lag altijd 3 rekenboekjes achter op de rest en mijn Cito-toets verprutste ik puur op het rekenen.
Resultaat: niveau-advies Mavo.
Godzijdank dat mijn vader dat niet pikte en net zolang met de directeur van het Lyceum sprak tot ik Havo mocht doen en haalde. (Eat that!)
Wisselgeld in de supermarkt: geen flauw idee of het correct is. Kortingen in de winkel? Ik sta altijd voor een verrassing bij de kassa. Bustijden onthouden, verjaardagen, leeftijden… Ik moet alles opschrijven. Cijfers zijn een probleem en dat zijn ze altijd al geweest.
Ik vergeet ze, raak in de war, draai ze om; zo ben ik een keer het verkeerde appartementencomplex ingelopen.
Ik woon op nummer 23 en was mijn sleutel in het slot aan het porren toen de deur open ging, en er een wildvreemde vrouw in mijn appartement bleek te wonen die de sloten al had laten veranderen! Vlak voordat ik 1-1-2 intikte zag ik het: Ik stond bij 32…
Twee ons kaas resulteert regelmatig in twee kilo kaas, of twee stuks.
Ik heb geen ruimtelijk inzicht, dus ik koop regelmatig iets te groot of te klein. Het inschatten van afstanden? Forget it! Ik loop naar de andere kant van de stad in de veronderstelling dat het dichtbij is. Tel daar dan ook even bij op (mag jij doen) dat ik links en rechts door elkaar haal en je begrijpt… Zelfs een TomTom rent gillend weg…
Maar met de komst van internet kwam het verlossende woord. Ik tikte “moeilijk rekenen” en daar was het: Ik ben niet dom ik heb dyscalculie!
Inmiddels heb ik er mee leren leven en nu ik het weet, valt een groot stuk schaamte weg. Dat ik ooit goed en snel zal kunnen rekenen heb ik opgegeven.
Daarom heb ik altijd een rekenmachine op zak, laat andere (betrouwbare) mensen uitrekenen hoeveel wisselgeld ik terugkrijg en van mijn linkerhand vormen de duim en wijsvinger de letter “L”. (Écht! Die van jou ook!).
En mocht het nodig zijn, mocht íemand zich ineens aan zware rekensommen willen wagen met mij: dan leg ik het gewoon uit. “Ik kan gewoon nie rekenen nie”.
Nou is er alleen één rekensom die zelfs een rekenmachine niet kan oplossen.
“-Ruimtelijk inzicht” + “-links/rechtsgevoel” = Hoe haal ik in godsnaam mijn rijbewijs?
Waar mijn rij-instructeurs wanhopig “rechts, rechts…RECHTS!” roepen, draai ik doodleuk links, links, LINKS! Inparkeren is lastig -“uuh daar komen we niet tussen hoor”- en langs een andere auto rijden is ook spannend -“uuuh, hier ook niet…”-.
Maar ook hier bood internet troost; “Mensen met dyscalculie leren maar moeizaam autorijden. Het is niet ongewoon dat er veel rijlessen voor nodig zijn om zaken aan te leren. Echter na het behalen van het rijbewijs is gebleken dat ze een van de betere weggebruikers zijn.”
Dus
1. Het gaat even duren
2. Dat rijbewijs komt er
3. Ik rij beter dan iedere andere “courreur”.
Maar kan nu iemand even uitrekenen hoeveel dit grapje mij gaat kosten?