Category Archives: Echte liefde

David

David

Hij was lang, had blond, halflang haar, blauwe ogen en was god mag weten hoeveel ouder dan ik. Elke dag belde ik bij hem aan en deed zijn vriendelijke vader open: “David? Sarah staat er weer.” Elke dag spraken we over van alles en nog wat, of gingen we (als ik mazzel had) een balletje trappen. Maar vaker bleef het bij die gesprekken in de deuropening.

Mijn god wat was ik verliefd, en hij speelde het spel mooi mee. Beloofde later met mij te trouwen, de piloot, want dat wilde hij worden. En het toeval wilde dat ik stewardess wilde worden, dus 1+1=2, we zouden samen gaan vliegen.

Van hem kreeg ik mijn eerste bandje van Queen. Het was zijn lievelingsmuziek en gezien we samen zouden vliegen, was het wel handig als ik de tekst mee kon zingen in het vliegtuig.
Dagenlang draaide ik het bandje, net zolang tot ik de teksten kon meezingen. Ik had geen idee waar het over ging, dus elke dag belde ik weer aan. Waar ging I want to break free over? Of Shooting star? Geduldig legde David de teksten uit, danste op de stoep met een denkbeeldige stofzuiger voor mijn plezier.

Op een dag liep ik weer naar zijn huis met vragen onder mijn arm, en zag dat op zijn dakterras een feest gaande was. Ik belde aan, maar David had geen tijd voor mij. Een meisje kwam de trap af en hij stelde mij aan haar voor. ‘Dit,’ zei David, ‘is mijn vriendin.’ Helaas doelde hij niet op mij.

De dag erna ging ik weer naar zijn huis waar zijn geduldige vader opendeed. Met een glimlach nam hij mij eens goed op. ‘Klein meisje, David woont hier niet meer.’ Met een verbeten glimlach wist ik er een ‘oké, dat geeft niet hoor,’ uit te krijgen en ging mijn eerste liefdesverdriet uithuilen op een bankje. Ik was 8 jaar en wilde geen stewardess meer worden.

7 November

7 November

Ik sla de dekens terug en omarm mijn buik. Baby zit er nog steeds in. Vandaag is het 7 November, D-day. Hier hebben we 40 weken lang naar uit gekeken, en altijd hebben wij geroepen dat baby eerder zou komen: zéker 2 weken voor de uitgerekende datum! Maar inmiddels begin ik te geloven dat deze baby er niet uit gaat komen. Zit er wel eentje in die buik? Ter bevestiging krijg ik een flinke por. Gelukkig, ik ben niet gewoon dik.

Tijdens het ontbijt kijken we elkaar aan, 9 maanden wachten op deze dag en nu is het zo ver! Ik had vanmorgen wel wat kramp, maar dat heb ik al 3 weken. Waar ik daar de eerste keren behoorlijk van in paniek raakte en vervolgens de hele nacht wakker lag, draai ik mij nu nog eens om. Ik hoor het wel, maak me maar weer wakker als je écht gaat komen.

Een ding is zeker, binnen nu en 2 weken zijn wij papa&mama, hebben wij die kleine trappelaar daar binnen in onze armen liggen. Spannend. Eng. Kriebels. Onwerkelijk.

Ons leven voelt een beetje alsof we in de wacht staan. Je zit nog in je “oude” situatie, en elke dag zou weleens de “nieuwe” kunnen worden. Elke nacht loop ik langs jouw kamer (zeker zo’n 5 keer), en denk ik dat jij daar misschien binnen een paar uur wel ligt.
Maar tot dan sla ik elke dag de dekens terug, omarm ik mijn buik en wachten we…

Stilte voor de Storm

Stilte voor de Storm

Met de slaap in mijn ogen staar ik naar het kartonnen staafje, ik draai het in het licht op zoek naar dat 2e streepje. Niks. Zuchtend kruip ik het bed weer in waar de liefde nog in een diepe slaap verkeerd. Na 5 minuten gaan mijn ogen weer open, ik kan de slaap niet vatten. Zal ik toch…? Ach, wat kan het kwaad? Ik gris het staafje van mijn nachtkastje en trippel op blote voeten naar de keuken. Mijn hart slaat een paar slagen over, een glimlach verschijnt samen met het zien van dat 2e blauwe…donkerblauwe streepje.

Eenmaal terug in bed grijns ik naar de liefde, die in slapende onwetendheid verkeerd. Ik besluit hem niet wakker te maken. Hij was zo moe, en we gaan nog genoeg vroege ochtenden krijgen. Giechelend lig ik op mijn rug, ogen staren naar het plafond en mijn hand zakt automatisch naar mijn buik. Hallo kleintje. Ik ben je mama. Naast ons ligt je papa nog te slapen. Ben je daar echt? Ben je een jongetje of een meisje? Hoe moeten we je noemen? Allemaal vragen die de vlinders in mijn buik doen dansen.

Naast mij is beweging, ik geloof niet dat ik geslapen heb. Niet echt althans. Ik wacht tot hij zijn ogen open doet en hou het staafje onder zijn neus. “Kijk!”. “Wat is dat?” is zijn verraste reactie. “Dat is dat we papa en mama worden! Leuk hè?”. Tranen. Niet de laatste kan ik je vertellen. Tja, wat doe je op de ochtend dat je net hebt ontdekt dat de grootste verrassing van je leven in je buik groeit? In bed liggen, Animal Planet kijken, nog meer tests doen en lachen. Veel lachen.

Gisteren hebben we jou voor het eerst gezien. Ik bekijk de foto’s keer op keer. Jij bent het echt, van alle kindjes in de wereld, is de allermooiste voor ons bewaard gebleven.

De kaasboer

De kaasboer

Hij was het type badboy. Nou moet ik eerlijk zeggen dat dat niet mijn type is voor in het dagelijks leven, maar badboys in de film (Colin Farrell, Johnny Depp…) daar zeg ik geen nee tegen.
Maar tegen deze jongen dus wel, badboys in het echt moet ik niet. Ze hebben niet voor niets “bad” voor hun “boy” staan. En trouwens deze jongen was niet eens knap, maar hij had iets. Iets fouts, iets lelijks wat toch leuk was, iets wat ineens een herinnering triggerde van heel lang geleden.

Ik was hem alweer vergeten: Michel.

De herinneringen aan hem overvallen mij als een tsunami, hoe zijn handen het plakjesapparaat bediende, hoe zijn scheve glimlach mij hartkloppingen bezorgde, hoe zijn litteken op zijn wang mijn vingers deed tintelen. Hoe graag had ik dat schort niet van zijn magere voetballijf gerukt, en mijn armen om zijn slanke wiegende heupen  geslagen. Mijn obsessie voor Michel kostte mijn moeder kapitalen… aan kaas.

Michel was kaasboer bij de Dirk van den Broek bij mij in de buurt. In eerste instantie stond ik verstijfd achter mijn moeder opgesteld, ik bedoel je bent een jaar of 16 en ziet ineens een godheid een pondje kaas wegen. Reden genoeg om vooral niet op te willen vallen.

Helaas was mijn moeder wel zo oplettend en onder zware aanmoedigingen van haar kant ging ik voortaan kaas kopen. Elke dag wel te verstaan. Ik geloof niet dat ze dat helemaal bedoelde toen ze zei dat ik ervoor moest zorgen dat ik hij niet meer om mij heen kon, maar ik lever nooit half werk af. Zo ook niet als het gaat om mannen, en zeker niet als het ging om Michel.

Terwijl mijn ouders op straat kaas uitdeelden, flirtte ik er op los. Wat begon met een stamelend: “pondje kaas, alsjeblieft”, werden voorzichtige aanrakingen van handen bij het aannemen van de kaas, knipogen van hem en alles verblindende glimlachen die van de kassa naar de kaasafdeling 10 meter verderop gingen. Hij kwam zelfs achter de balie vandaan om een praatje met mij te maken. Mijn tienerhormonen hadden het niet meer. Boodschappen doen kon niet “zomaar” meer, in goed overwogen outfits, tot in de puntjes opgemaakt en gekapt ging ik met opgeheven hoofd naar de Super. Waar mijn Michel mij een pondje kaas afsneed, in plakjes, want dat duurde langer.

Tot de dag dat Michel niet meer kwam werken. Één dag niet, één week niet, één maand niet…
Met opgezette en met wallen omringde ogen, verzamelde ik alle moed om te vragen waar Michel was.
Het nieuws was vernietigend: hij had ontslag genomen – zonder het mij te zeggen!- en werkte nu bij een kaasspecialist in Amstelveen.

Halsoverkop propte ik mijn moeder in de auto, en na een zoektocht van een paar uur, had ik mijn Michel weer gevonden. Maar in het donker van de nieuwe kaaswinkel, zag ik de lichte schrik in Michel’s ogen, bij mijn verschijning. We wisselden nummers uit en Michel bleek zo’n 10 jaar ouder dan ik.
En met de belofte om een keer samen wat te gaan drinken heb ik hem gedag gezegd om hem vervolgens nooit meer te zien.

En nu staat zijn look-a-like zomaar voor mij, op de vroege donderdagochtend in de trein. En denk ik met lichte schaamte terug aan Michel. Mijn broodje kaas smaakt naar melancholie vandaag.

Het kind in mij…

Het kind in mij…

Zachtjes klop ik het stof van mijn Poeh beer af en zet hem terug tussen mijn andere knuffels. Wat moet ik met jullie aan, verzucht ik tegen ze. Angstig kijken ze mij aan.

Binnenkort is mijn huwelijksnacht en dan wil ik graag een grote-meisjes kamer. Een volwassen vrouw zijn in mijn trouwjurk.
Maar deze volwassen vrouw krijgt al pijn in haar hart als ze de rieten mand met haar knuffelvriendjes oppakt en ze in de andere kamer zet, waar zij ze niet meer kan zien.

Op mijn 5e had ik in de nacht voor de vakantie al nachtmerries dat ik al mijn knuffels kwijt zou raken daar in het verre Frankrijk…brullen van het huilen kon ik bij die gedachte alleen al.
Dan besloot ik ‘s nachts om toch maar niet mijn lievelingsknuffels mee te nemen, maar een “iets mindere lieveling”, om vervolgens om zes uur ‘s morgens vlak voor vertrek nog naar boven te rennen en mijn allerliefste Beertje mee te grissen uit bed. Geen leven zonder mijn Beertje! Dat nooit!

Maar nu…27 jaar oud, op de drempel van een nieuwe fase in mijn leven als “vrouw van”, getrouwd, volwassen! Ziet het er toch naar uit dat ik een leven zonder Beertje zal moeten hebben. Althans, dat vind mijn volwassen ik.

‘S avonds in bed (precies 7 uur gescheiden van mijn kindjes) kan ik maar niet in slaap komen… De tranen brandden achter mijn ogen, als mijn 5-jarige mij met een snik toespreekt “maar ze kunnen toch best hier blijven slapen tot die ene nacht?”

Als ik ‘s morgens mijn ogen open doe staren Poeh, Beertje en al hun vriendjes mij vrolijk aan.

Wie ben ik om een kind niet haar zin te geven?

Enter a girl’s mind: weddingtime!

Enter a girl’s mind: weddingtime!

Was het jou ook al opgevallen? Zo rustig op enter a girl’s mind…

Komt omdat mijn mind op dit moment meer gevuld is met bruidstaarten, slingers, trouwjurken en het ja-woord dan met -uuuh- andere woorden!

Dus misschien zie je nog een schrijfsel verschijnen voor de bruiloft maar misschien ook even niet meer, the girl’s mind is busy at the moment. Dum-dum-de-dum…

Tot gauw!

Zielig

Zielig

Met samengeknepen ogen van concentratie kijk ik naar de pen die voor mij op de tafel ligt. Met mijn opgestoken rechterhand tracht ik de pen met mijn gedachten zover te krijgen dat hij uit zichzelf naar mij toe rolt. Maar er gebeurt niks. Shit.

Ik ben van de fiets gevallen op mijn hoofd en terwijl ik met een ijszak op mijn brein op de bank zit, schiet mij ineens de meest briljante gedachte ooit binnen. Wat als ik nu een superheld ben? Ik bedoel afgezien van Superman, worden de meeste superhelden niet zo geboren. Ze worden super, door een superongeluk. En dat van mij was op zijn minst mini-super te noemen.

Hoe vet zou het zijn als ik superpowers had! Maar ja, hoe kom je daar achter?
Tijd om dit te onderzoeken! Een ding was al duidelijk: Telepathie zat er dus niet in.

En dat ik niet magnetisch was geworden was ik ook al snel achter. Misschien kon ik dan het weer bepalen? Vlug, het balkon op! Maar na 5 minuten tevergeefs “schijn zon! SCHIJN!” te hebben geroepen voorzien van, in mijn (rollende) ogen, zeer magische bewegingen met mijn armen, gebeurde er niks. Dat was het dus ook niet.

Misschien kon ik van gedaante veranderen of werd ik een groen boos monster als ik kwaad werd?
Na stampvoetend voor mijn vriend te hebben gestaan, (je bent toch altijd een groen, boos monster als je kwaad bent?), gaf ik het bijna op.

In een laatste poging kies ik twee getallen uit en probeer deze razendsnel op te tellen, misschien was ik dan van mijn dyscalculie af? Ben ik nu ineens hyperintelligent?
Maar na met veel moeite 91 plus 23 te hebben opgeteld en uit frustratie een rekenmachine te hebben gepakt (nog geprobeerd om hem met mijn brein aan te zetten, maar nee). Geef ik het op. No superpowers for me.

Heb ik dan niks bijzonders overgehouden aan mijn val? Was al die angst en pijn dan voor niets?! Was het dan gewoon pure dommigheid? Terwijl ik mijzelf teleurgesteld en dramatisch op bed werp komt mijn vriend de kamer op met thee, chocola en een dekentje.

Aha! Ik heb dus toch iets overgehouden aan deze val: ik ben zielig.

Oehoehoehoehoe …Is the world still spinning round?

Oehoehoehoehoe …Is the world still spinning round?

Mijn nieuwe liefde is een ijzig tiepje. Star en stijf kijkt hij mij vanuit de hoogte aan, ik moet naar zijn pijpen dansen. Niet het meest sociale vriendje dat ik ooit heb gehad, maar wel een blijvertje. I can’t think of a single thing other than what a beautifull state I’m in

Ik hang aan zijn lichaam, ik snak naar quality time. Ik denk aan hem op de fiets, in de auto, op het werk en in de trein. Elk liedje doet mij aan hem denken….
Dit is geen liefde meer dit is obsessief. Ik verleg mijn grenzen omdat hij dat wilt. En met elke blauwe plek die hij mij geeft verlang ik naar meer. I’ve been watching you lately, I want to make it with you…

Terwijl de muziek door zaal pompt, stampt en bruist grijp ik hem vast. Het gevoel dat hij mij geeft, terwijl ik door de lucht zwier is onbeschrijfelijk. Orgasmisch. Ik vlieg en dat dankzij hem.
Diep in- en uitademen. En doordansen, het hele liedje lang. Wachten tot de beat begint, het voelen tot diep in je buik, kippenvel. De spanning opbouwen en de eerste paar passen zetten. Er is nog niet iets geweest dat mij dit gevoel heeft gegeven. Vrijheid. Vertrouwen in mijzelf, op wat ik kan, op wat ik zal kunnen.

It’s in your eyes… Wij paaldansmeisjes begrijpen elkaar. Bij het zien van een mooie draai of figuur komt angst en de opwinding elkaar in tegen in je hele lichaam. Durf je dit? Kun je dit? Het is vallen en opstaan, heel veel pijn hebben, lachen en liefhebben. Klappen voor elkaar en gillen van plezier.

Elke lantaarnpaal, elke metro, elke speelplaats, niets is meer veilig voor mij. Geef mij een paal en ik laat je zien hoe ultieme vrijheid eruit ziet. Mooi, gedurfd, opzwepend en altijd netjes…

…spinning around, I don’t feel like coming down…

Ginny

Ginny

Een van mijn grote liefdes in dit leven heet Ginny a.k.a. Ginny-poes, poezevrouwtje, stuiterbal of pluizebol.
Zoals met alle poezen heeft zij óns gekozen.
Toen wij eenmaal op de bank in de kattenkamer van het asiel zaten, nestelde zij zich al snel bij mijn vriend op schoot en maakte het leven, van de andere naderende viervoetige pluizebollen, zuur.
We konden niet anders dan te smelten voor haar prachtige groene ogen en haar felle karakter. Het asiel waarschuwde ons dat het een angstig poesje was. Maar wij waren verkocht! Give us the cuddely thing!

Eenmaal thuis maakte mevrouw meteen duidelijk dat dit haar wel beviel, waar de meeste katten zich meteen verstoppen, sprong zij uit het reismandje, kwam naar ons toe en gaf ons flinke kopjes. Waarna ze in een hyperventilatie aanval verviel en ons in totale paniek door het huis liet rond rennen om haar rustig te krijgen.

Inmiddels hebben we mevrouwtje poes al 3 jaar. Vrijdag wordt ze 4 en ja, dat wordt gevierd. Ginny-poes hoort bij ons, zij is ons kindje. Terwijl ik dit opschrijf besef ik hoe ziekelijk dit klinkt, maar ik kan het niet anders verwoorden.
Ze gedraagt zich ook zo! Ik kan geen kartonnen doos laten staan of zij zit er in, ik ben al meerdere malen bijna het huis uit gelopen met in mijn rugtas een poes, je kunt niets laten slingeren zonder dat het kapot gekauwd word (heb ik een poes of een hond?), ik kan mijn vriend niet knuffelen of andersom zonder dat er een klagelijk gemiauw naast ons opstijgt “ik ook!”. Ze ligt altijd op de grond. Ze maakt lawaai als wij willen slapen. En waar jij bent daar moet zij ook zijn. Dat komt er op neer dat je niet kunt douchen of plassen zonder dat de kat mee moet het toilet of de badkamer op.

Zij is mijn sprankeltje geluk in dit leven. Als ik op een doordeweekse dag wakker wordt en zij zit naast mij op het bed barstensvol geknor naar mij te kijken, dan bolt mijn hart op van geluk. Ik begraaf mijn gezicht in haar vacht en fluister: je bent de allerliefste poes van de hele wereld, pluizebol!
Zij fleurt mijn hele dag op, een ochtendhumeur is er niet bij als zij met vibrerende staart door de keuken paradeert: “Brokjes! Brokjes!”.
S’nachts kruipt ze tussen ons in, ligt ze daar als een soort worst te braden. Op de bank klimt ze ongegeneerd boven op ons en als het haar niet zint hoe wij zitten worden we net zo lang boos aangekeken tot we zuchtend verzitten en zij met tevreden geknor tussen ons in opkrult. Ze mag zoveel, écht teveel. Maar ze is zo lief. Die onvoorwaardelijke liefde die ik voor haar voel is enorm.
Ginny-poes, je moet nog heel lang bij ons blijven hoor! (Vanavond mag je op schoot voor de laptop, dan lees ik je de column wel voor)

Lovestory

Lovestory

Ik heb gedroomd vannacht dat jij me verliet. Hoe meer je mij kende hoe minder bijzonder jij mij vond zei je. Dat is een van mijn grootste angsten, dat jij me niet meer bijzonder vind.
Ik weet dat het onzin is, van de week nog nam je mij in jouw armen en zei je hoe bijzonder je mij vond. Ik doe je aan je moeder denken, voor de meeste vrouwen is dat geen compliment. Voor mij wel. Jij bent haar al jaren kwijt, en ziet haar terug in mij. Dat ik je dat kan geven, vind ik een geschenk.
Mannen schijnen in elke vrouw hun moeder te zoeken, tot ze haar gevonden hebben. Als ik jou aan haar doe denken dan houd dat in dat wij voor elkaar gemaakt zijn. Maar dat wist ik allang. Daar heb ik geen wetenschap voor nodig.

Bij jou hoef ik niet iemand anders te zijn, en tegelijkertijd ben ik 100 vrouwen. Ken je die reclame van de WE? I’m a bitch, I’m a lover, I’m a child, I’m a mother, I’m a sinner, I’m a saint, I do not feel ashamed. I’m your hell, I’m your dream, I’m nothing in between, you know you wouldn’t want it any other way.
Dat zegt het wel heel mooi. Jij legt mijn ziel bloot. Jij maakt mij aan het lachen, gillen van woede en huilen van vreugde.

Ik zie ons in elk liefdesverhaal. Elke film, elk lied gaat over ons. Misschien dat ik daarom zo moet huilen bij lovestory’s, omdat ik naar ons zit te kijken. Als wij elkaar weer vinden in Serendipity, als we groots en meeslepend liefhebben zoals in Titanic, als we onstuimige sex hebben in Grey’s Anatomy en als ik je verlies in The West Side Story. Wij zijn overal, jij bent er altijd in mijn gedachten. Soms op de achtergrond als ik werk, maar meestal heel aanwezig als ik bijvoorbeeld voor je kook.

Ik durf voor jou de hoer te spelen. Ik durf je bezitten als we de liefde bedrijven. Ik durf me helemaal over te geven aan jou, tot het genot een hoogtepunt bereikt en mijn kreunen sterven in tranen van passie.
Door jou durf ik meer. Jij hebt me gek gemaakt, letterlijk en figuurlijk. Ik dans op de bar, in de metro en op de fiets. Ik huil in een volle bus als je zegt dat je van me houd. Ik weet nu wat passie is.

Passie is van elkaar houden, lief, hartstochtelijk, geil, ruw en pijnlijk soms. De passie was er bij jou het eerst, na onze 2e date belde jij me op “jij, bent de vrouw van mijn leven, nu weet je het. Ik zal vechten voor je als dat moet.” Ik was overweldigd door die passie, maar je had me al. Je had me al zo lang. Je had me al op het moment dat we elkaar ontmoetten op die suffe site. Passie is dat ik vanaf het eerste moment dat ik je zag, wist hoe je eruit zal zien op onze trouwdag. Passie is sex in de kelder van een kroeg. Passie is mij na 1 maand relatie al ten huwelijk vragen en dat stug nog 6 keer doen. Passie is dat we al bijna 6 jaar samen zijn en mijn gevoel voor jou nog steeds groeit. Onze band nog steeds sterker wordt. En passie is dat de volgende keer dat je me ten huwelijk vraagt ik ja zal zeggen. Als je dat nog durft ten minste. Love y’a!