Op het yogamatje naast mij ligt zo’n strebertje, zo eentje die veel te nadrukkelijk in- en uitademt. Zo eentje die niet eerst even kijkt hoe de oefening moet, maar meteen alvast meedoet met de lerares. En dan, als de rest van de groep zich over de oefening gaat buigen, ligt zij al. Met een misplaatste blik van arrogantie “liggen jullie nou nog niet, stelletje stijve harken”?
Ik kan niet tegen zuchtende mensen. Tijdens de yogales niet maar ook niet in de trein. Of omdat ze achter mijn volle kar staan bij de kassa van de Albert Hein met een blikje bier, een halve Casino bruin en een potje Bockworst. Ik krijg daar neigingen van. Je voelt gewoon dat gezucht dieper worden, ge-ergerder (is dat een woord?), tot je het in je nek voelt, tot je slapen ervan gaan kloppen en je in een vlaag van opgekropte irritatie je omdraait en brult: “STIK ER-IN!!! STIK IN JE BROOOOOOD!”.
Muziek in een stiltecoupé, machtsvertoon door politieagenten of M.E. (ik háát M.E.), toffe mensen die mij na een blik al “Saaaartje” noemen, het vergeten van knipperlicht op een rotonde, je poot niet uitsteken op de fiets. Ça me fait monter la moutarde au nez! Of zoals ze in het keurige Frans bedoelen: de mosterd staat me aan de neus.
Mensen die overal over klagen en vooral niets doen om het te veranderen, mensen die schijnheilig zijn, mensen die zich aan andere mensen irriteren…
Maar de meest freak’in gettin’on my nerves kind of people, zijn van die mensen die mijn ruimte innemen. Ik had een buurvrouw die niet zoals ieder ander mens haar badkamer tot paraplu-droog-ruimte omtoverde, maar onze gemeenschappelijke hal. Waardoor alles en iedereen al dan niet voorzien van boodschappen, slaapzakken, weekendtassen of kleine kinderen, zich met gevaar voor eigen leven langs die paraplu moest wringen op 3 hoog. Na een paar weken lang nutteloos te hebben gevloekt, getierd en getrapt, de zenuwinzinking nabij, ben ik op een andere tactiek overgestapt.
De smile-tactiek.
Ik heb er mijn eigen persoonlijke missie van gemaakt om wat meer lach en vreugde in deze wereld te brengen. Ik bestrijd kwaad met humor en liefde, met als ultieme doel er zelf beter van te worden. (Want ik val toch een beetje in mijn eigen erger-top-10 “mensen die zich aan andere mensen irriteren”).
Dus toen ik mij omdraaide in de rij om die kampers een pijnlijke dood toe te wensen door verstikking in brood en ze eigenhandig met mijn eigen Unox Knakworsten te lijf te gaan, glimlachte ik “willen jullie misschien voor? Ik heb zo’n volle kar en jullie zó weeeinig” . Verbijstering bij de kampers, zoete, zoete, glimlachende, demonische, wraak voor mij.
Alleen jammer dat ik nooit het gezicht heb gezien van mijn onderbuurvrouw toen ze haar dichtgeklapte met confetti gevulde paraplu ‘s morgens opende: ”Met vriendelijke groet: uw Smile-coach.”