Dat Amsterdam een internationale stad is,
merk je al gauw in de tram.
Als je een jolige conducteur treft maak je de rit van je leven, “This is the leidschesquare, het leidscheplein, la place de leidsche, Paradiso, Milkyway, Bulldog (for the trip of a lifetime!) and Boom “Boom” Chicago”. Maar soms heb je ook een conducteur from hell, en blijven commando’s (humor?) als “loop es naar fore mensjuh dan ken de res er ook bei” en “dit gelt ook foor de doofe mensjuh” onvertaald. De snoetjes van toeristen trekken wit weg als blijkt dat de kwade conducteur het ook tegen hen had (dit wél in onvervalst engels) “You! Japanese in red! Move to the front!”.
Maar voor de Amsterdammer, maken toeristen in een tram je dag weer goed. Ze zijn hi-la-risch! Want als je een aantal jaar met die bakbeesten vervoert bent weet je waar je op moet letten als je de conducteur te vriend wil houden: Ga door de GOEDE ingang naar binnen, hou je vast ook als je zit, niet op de draaischijf gaan staan en ga snel(!) door de GOEDE uitgang naar buiten. Maar mocht je toch na deze goede adviezen de woede van de conducteur hebben gewekt, ga dan snel zitten en geniet van schouwspel.
Het spektakel begint als ze binnen komen door de verkeerde deur, het luide commentaar van de conducteur tettert door de speakers, de tram trekt op, de toerist wankelt even en tuimelt achterover de hele tram door. Meestal herstellen ze nét op tijd, om vervolgens op de draaischijf te gaan staan (waah dit draait!) of ze tuimelen in de eerstvolgende bocht van de stoel (het gebeurt echt!). Ze stappen langzaam uit, pakken de verkeerde deur, krijgen weer de boze conducteur (“that is not an exit!”) en een stroom passagiers over zich heen. En terwijl de deuren zich sluiten en de toerist zijn rugtas verwoed tussen de deuren uit probeert te trekken, vormt zich een glimlach om mijn lippen: Aaah Amsterdam! Gelukkig woon ik er toch ook over een maandje of vier en mag ik weer met de tram…