Dat kleine detail waren ze even vergeten te vertellen. Hoe kun je, in vredesnaam, iemand vergeten te vertellen dat er een buis in haar anus gaat verdwijnen van 30 cm lang en zeker 2 cm doorsnede? In het ziekenhuis dus.
Nadat ze mij 1 uur lang in de wachtkamer hadden laten zitten, ging ik maar even polshoogte nemen bij de receptie. Waarom duurde het zo lang? De olijke receptioniste lachte me toe, er was inderdaad een sproetje tussen door gekomen maar ze ging het roggelen voor me. Zucht.
Een frisse boerenjongen arts genaamd Frederik loopt op me af. Oh nee, denk ik. Hij is veel te leuk en fris om naar mijn anus te mogen kijken.
Hij begeleidt mij naar mijn kleedcabine, of ik alles uit wil doen behalve mijn beha en sokken, en dan vervolgens dat groene schort wil aan doen. Ik kijk geschokt. We gingen toch alleen röntgenfoto’s maken van mijn buik? En nu moet ik een billen-bloot-schort aan?
Of ik wel wist wat de ingreep inhield vroeg de boerenbonte arts op serieuze toon. “Ingreep?” hyperventileer ik.
“F-f-foto’s maken?” stamel ik.
Maar nee; eerst brengen ze een buis voorin in, en daarna achterin en dan moet ik poepen op “de troon” zoals ze hem hier intern noemen, grapt de boerenbonte arts. Ik was echter nog in shock blijven hangen bij “we brengen een buis aan in uw vagina”.
Als de arts mij alleen laat om mij om te kleden realiseer ik dat ik niet meer weet wat er nou uit moest, of aan… Verdwaast trek ik dat schort aan. De arts begeleidt mij de kamer in, waar 2 andere artsen zijn. Nog meer artsen? Ik schuifel vertwijfeld weer achteruit…
Er is maar 1 oplossing in deze situatie. Doen of ik niet besta. Doen of deze situatie niet gebeurd. En zo geschiedde het.
Terwijl ik op de tafel lag en de vrolijke doch bezorgde artsen buizen inbrachten en mij vroegen naar mijn hobby’s, zat ik op Honolulu. Weliswaar met een buis in mijn anus, (op mysterieuze wijze lukte het mij niet die weg te denken) maar hé, er gebeuren wel vreemdere dingen op Honolulu.
“Zo!” Roept de arts uit, “dan mag je nu poepen! Op de troon, daar keek je natuurlijk wel naar uit hè?” Ik geloof niet, dat deze arts door heeft dat ik 25 ben. Ik schuifel richting de troon en merk verschrikt op dat er achter het anti-stralingsscherm nog 2 co-assistenten staan…die naar mij zwaaien…
Terwijl ik plaats neem op de troon, doe ik mijn uiterste best om onzichtbaar te worden: dit gebeurd niet, ik ben hier niet, waar ligt Honolulu ook al weer?
“Jaaaa” roept de arts “toe maar! En stop maar! En persen! En ophouden! Ennnnnn….laat maar gaan!”
Finally, mag ik hier weg. De co-assistenten houden hun duimen bemoedigend omhoog en de arts zwaait nog even. Dag Honolulu. Daar ga ik dus nooit meer heen!