Ik zie nog steeds die muur in de garage op volle snelheid op me af komen…
Nu weet ik het zeker, mijn zusje wil geen Schumacher zijn, ze is het.
Het begint als een heel onschuldig ritje naar Amstelveen, maar zodra we de straat uit zijn is het onschuldige er al vanaf.
Gezellig samen in de auto! Ze zet de radio harder en begint uitgelaten te kletsen over haar dag, dates en nieuwtjes.
Maar dan… zachtjes begint ze te vloeken tegen het stoplicht. Vervolgens, tegen die mannen die vanuit hun auto ongegeneerd zitten te kijken “ kun je het zien met je dikke Porsche?” En meestal gaat het dáár mis, met gierende spinnende banden trekt mevrouwtje op, ik sputter nog wat tegen maar dat komt toch niet boven het ronken van de motor uit. En doodleuk rijd ze die kerels er uit, met haar Ka.
Vervolgens komen we in de file terecht, daar zit ze niet mee, ze kletst gewoon gezellig door. Tot een of andere “pannenkoek” de busbaan gebruikt als rijstrook. Mevrouw trekt op, langs de auto die er nu tussen wil en gaat op de rem, wat gepaard gaat met een hoop gescheld “ jaaa pannenkoek! Dacht jij dat ik je er mooi ff langs ging laten hè? Nou mooooi niet! Knipperlicht gebruiken mannetje!” En vervolgens kijken wij beide (ik licht witjes om de neus) in de auto van Mr. Pancake…Ha, ingehaald door 2 blondines sukkel!
De rest van de file houdt ze zich nog rustig maar zodra die ook maar een centimeter voorbij is, scheurt ze het kruispunt over, ontwijkt wat fietsers en kinderwagens en zet de radio harder… Vervolgens moeten we vol op de rem, “ WAT DOET DEZE BIJGOCHEM NOU” , oftewel hopeloos verdwaalde Duitse toeristen midden op de weg, mijn zusje hangt inmiddels al op haar claxon, “ moveeee! Weg gehen!”
Ze manoeuvreert om de Duitser heen en scheurt een straatje in. In de verte zie ik een verkeersdrempel naderen, “ uuh” probeer ik “ verkeersdrempel”. “ Ja” zegt ze, terwijl we bijna tegen de voorruit plakken van het remmen, “ik zie hem wel”. Die bij de Rai die zag ze toen niet, het was een beetje zoals die gelreclame voor dat ijzersterke kapsel, alleen hadden wij dat spul helaas niet. De terugweg was nog erger, alsof we Amstelveen – Dakar reden en het begon al in de garage. In een vloeiende beweging rijdt ze hem uit het parkeer vak. “ We hebben haast hè?” knipoogt ze naar me, om vervolgens ongehoord hard op te trekken. Ik zie een massieve muur op me af komen en sluit mijn ogen.
Maar alles gaat goed, zoals altijd, want ze kan ontzettend goed rijden. Soepel zoals ze het zelf noemt, gewaagd zeg ik. Ik vraag me alleen af of die man die in zijn elektrische rolstoel ineens de weg op schoot, dat ook vond. We moesten namelijk vol in de ankers voor hem. En toen we eenmaal achter hem reden en, melig als we inmiddels waren, mijn moeders rijstijl gingen demonstreren, gingen de wielen ineens spinnen…Hij viel bijna uit zijn stoel schrik, soepel dat wel…